Ooit was ze zo kwaad dat ze haar stok in 6 stukken brak.
Gecontroleerd natuurlijk, met haar handen dicht tegen het breekpunt om splinteren te vermijden. Ze zat gehurkt in het gras. Haar hielen op de rand van het pad, er waren al tranen gevloeid dus het laatste wat ze die dag kon gebruiken was desoriëntatie.
Eerst brak ze hem in het midden. Dan werd het moeilijker. Ze wou hem in 6 breken, niet in 4 dus de twee helften op dezelfde manier opdelen was geen optie. Ze schoof de ene stok langs de andere en probeerde te voelen hoe ze de rest moest breken. Ze zat daar even gewoon voor zich uit te staren. Dan handelde ze snel, zonder twijfelen. Ze brak de stok nog 4 keer. Knak knak knak knak. Ze nam de 6 eindjes, zette ze recht voor haar. Haar andere hand legde ze daarop. En ja hoor, ze waren even lang.
Ze krulde haar lippen tot een fijne glimlach. Toen stond ze op en nam haar reservestok uit haar tas. Met zekere tred liep ze terug naar de bushalte. Dat was dat. Els voelde zich sterker dan ooit. En dat zou voor altijd zo blijven.